In dit blog geef ik in een aantal stappen aan hoe te komen tot een goede keus voor bijscholing. Ik laat in dit blog het aanbod van zowel de Stichting Register Docent Gevaarsbeheersing als dat van de Stichting Kenniskring Weerbaarheid buiten beschouwing aangezien dit aanbod vaak al bekend zal zijn en niet voor iedereen toegankelijk is.
Stap 1: Verdieping of verbreding?
Verdieping of verbreding?
Met andere woorden: wil je meer vaardigheden en inzicht in je eigen vak of wil je je verbreden om ook andere diensten aan te kunnen bieden?
Verdieping vind je in de masterclasses en opleidingen die er zijn op ons gebied, zoals de opleidingen Docent Gevaarsbeheersing, de post-hbo Opleiding van het Instituut voor Social Work van de Hogeschool Utrecht en de masterclasses. Een andere manier van verdieping in je werkveld is de deelname aan intervisie supervisie of coaching. Door je te verdiepen word je beter in wat je al doet.
Verbreding zorgt er voor dat je je dienstenportfolio kunt uitbreiden. Denk aan collega’s die eerder uitsluitend weerbaarheid aan kinderen gaven en zich na een gedegen bijscholing nu ook richten op pestpreventie.
Stap 2: Opleiding, training of cursus?
‘De volgende stap is het bepalen van de investering in tijd en geld die je wilt doen. De naam van een scholing geeft vaak een eerste indicatie van de te verwachten investering. Onder een cursus wordt een kortdurende lesperiode verstaan die over het algemeen een (leer-)onderwerp behandelt. In een training werk je aan de vergroting van vaardigheden. Een opleiding is meestal een scholing die langer duurt en bestaat uit verschillende modules en blokken. Een masterclass of workshop zijn meestal een- of tweedaagse scholingen die een verdiepend onderwerp behandelen.
Stap 3: Kwaliteit bepalen: erkenningen, accreditaties, registers.
Bekend is CEDEO. CEDEO geeft erkenningen aan grote instellingen met een minimale omzet en onderzoekt met name de klanttevredenheid. Het grote nadeel daarvan is dat veel cursisten tevreden zijn als de catering goed is en als ze de scholing met succes afronden. Dit betekent dat een hoge score bij CEDEO niet alles zegt. Immers: een scholingsaanbod dat hoge eisen aan de deelnemers stelt, kan moeilijk hoog scoren op klanttevredenheid. Wanneer een deelnemer immers een herkansing voor een opleidingsonderdeel moet doen, zal deze de opleiding vaak niet hoog waarderen.
Een erkenning dat wel iets zegt over de inhoudelijke kwaliteit van een scholing is de erkenning van CPION.
Wanneer een scholing CPION-erkenning heeft, ben je gegarandeerd van een bepaalde onderwijskundige kwaliteit. CPION erkent echter alleen scholingen met een minimale contacttijd van 100 uur en het verkrijgen van deze erkenning is kostbaar in tijd en geld – reden waarom voor veel opleidingen deze erkenning niet wordt aangevraagd.
Dan zijn er natuurlijk de verschillende (honderden…) beroepsverenigingen. Een beroepsvereniging bekijkt of een bepaald aanbod voldoet om lid te worden van de vereniging of als een toegevoegde waarde heeft voor de deskundigheidsbevordering van de leden. Het is dus een inhoudelijk oordeel dat vaak niets zegt over de onderwijskundige kwaliteit van een scholing. Bekijk de website van de betreffende beroepsvereniging om te bekijken of hun oordeel voor jou van waarde is.
De scholingsregisters van de verschillende beroepsgroepen zijn vaak in opdracht van de branche of de overheid in het leven geroepen en stellen naast inhoudelijke ook onderwijskundige eisen. Bekend zijn de BAMMW, Register Jongerenwerkers, Register leraar en het FCB. De verschillende registers zijn overigens niet allemaal even makkelijk toegankelijk.
Stap 4 Kwaliteit bepalen: onderwijskundige kwaliteit
Uit de beschrijving van een scholing is het vaak mogelijk een beeld te krijgen van de kwaliteit van de scholing:
- In het algemeen geldt: hoe minder instroomeisen, des te breder de opleiding. Een MBO-instroomeis betekent dat het gaat om een traject waarin de deelnemers op uitvoerend niveau geschoold worden. Bij een HBO-instroomeis wordt ook overstijgend en reflecterend gewerkt.
- In het algemeen geldt: hoe specifieker het resultaat van een scholing beschreven is (‘wat kun je na afronding’), des te gerichter de opleiding is vormgegeven.
- Bekijk vooraf de wijze van toetsing en beoordeling. In het algemeen geldt dat een scholing zonder toetsing minder waarde heeft dan een scholing met toetsing. Voor opleidingen geldt, dat er sprake moet zijn van verschillende toetsen die door verschillende mensen beoordeeld worden.
Aanvullend kun je telefonisch informatie opvragen. Een duidelijk antwoord op vragen over toetsing, instroom- en doorstroomeisen, studiemateriaal zoals literatuur en studiehandleidingen geeft een indicatie voor een hogere kwaliteit.
Stap 5: Kwaliteit bepalen: betrokken opleiders
De kwaliteit van een opleiding wordt voor een belangrijk deel bepaald door de betrokken opleiders. Een LinkedIn profiel is snel opgezocht om een goed beeld te krijgen van de bij de scholing betrokken opleiders.
Een goede opleiding, dus een traject dat wat langer duurt, heeft meerdere betrokken opleiders met ieder een eigen profiel, maar is er tegelijkertijd één hoofdopleider - een centrale contactpersoon die de lijn in het gehele traject bewaakt. Masterclasses hebben vaak één of meerdere belangrijke sprekers van naam – van hen krijg je vaak een standaardverhaal dat wel heel inspirerend kan zijn. Tussen een ‘parade van goeroes’ zoals je aantreft in veel masterclasses en een gehele opleiding zitten vele variaties.
Stap 6: Referenties
Een stap die vaak vergeten wordt, maar die veel teleurstellingen kan voorkomen, is het opvragen van referenties. Een vraag in een update in Social Media ‘wie heeft er ervaringen met opleidingsinstituut XXXX?” is snel gesteld, maar
de meeste scholingsaanbieders zullen zeker ook bereid zijn je in contact te brengen met oud-studenten. Minder betrouwbaar zijn de referenties op internet, zoals bijvoorbeeld op Springer.
Helaas is dit allemaal geen garantie voor succes. Instituten kunnen in financieel zwaar weer komen of nieuwe leiding krijgen waardoor de kwaliteit van de scholingen verandert.
In dit kader… Sluit ik af met zelf een aantal aanbevelingen te doen voor verdieping. Het zijn instituten waar ik goede verhalen over heb gehoord, hoewel ook hier helaas geldt: geen garantie voor succes.
De website van de School voor Coaching is het bekijken waard. Veel collega’s bij de Hogeschool Utrecht volgen scholingen bij Phoenix Opleidingen. En dan tot slot natuurlijk ‘onze’ eigen vier daagse Trans Actionele Analyse van het Centrum voor Social Work van de Hogeschool Utrecht – naar volle tevredenheid gevolgd door een groot aantal weerbaarheids- en agressietrainers.
Over de blogger
drs Berendineke Steenbergen
Berendineke studeerde Sociale Wetenschappen en combineert een baan als manager, tegenwoordig bij de Hogeschool Utrecht, met het geven van weerbaarheidstrainingen en het ontwikkelen van train de trainers concepten. Zij doet dat sinds eind jaren ’90. Ze is sinds 2001 als opdrachtgever of ontwikkelaar bij alle landelijke opleidingen tot weerbaarheidstrainer als opdrachtgever of ontwikkelaar betrokken geweest en is initiatiefnemer van de post-hbo opleiding tot weerbaarheidstrainer van het Centrum voor Social Work van de Hogeschool Utrecht. Daarnaast was zij voorzitter van de Beroepsvereniging Docenten Weerbaarheid en Zelfverdediging. Tegenwoordig is ze vooral actief als methodiekontwikkelaar van psychofysieke weerbaarheidstrainingen en geeft ze masterclasses voor trainers die zich verder willen bekwamen in het geven van weerbaarheidstrainingen. Voor de opleiding Docent Gevaarsbeheersing is zij gastdocent en examinator..
Zij mag dus met recht een expert op het gebied van weerbaarheid genoemd worden.
Berendineke is actief op Twitter (@BerendinekeS)
LinkedIn profiel: Berendineke Steenbergen
Op de website www.skidbladnir.nl staan de komende masterclasses aangekondigd.
Op de website www.skidbladnir.nl staan de komende masterclasses aangekondigd.